Driekoningenkoek

Als echte fans verlangen de drie wijzen hun ster in het echt zien. Wij zijn ze de drie koningen gaan noemen: Caspar, Melchior en Balthasar. In het oosten zegt men dat zij de afstammelingen zijn van de drie zonen van Noach: de overlevenden van de zondvloed en de stamvaders van alle volken. Zo vertegenwoordigen zij Afrika, Azië en Europa. Van heinde en verre reizen ze hun ster achterna, zo vertelt Matteüs. Ze hebben al zoveel over hem gelezen. Maar omdat ze zoeken naar een podium en schijnwerpers, raken ze de weg kwijt. In Jeruzalem bij koning Herodes hebben ze niets te zoeken. Als ze opnieuw hun ster achterna gaan, vinden ze hem toch. Tot hun verrassing ligt Jezus in een voederbak, zijn ouders zijn eenvoudige mensen. Herders waren de vorige bezoekers, de schapen grazen nog in de buurt. De wijzen gaan diep door het stof, zo knielen alle volken voor Jezus. Hun held heeft geen pracht en praal nodig; deze ster straalt al van zichzelf. Ze hebben geschenken meegenomen, maar wat ze geven, ontvangen ze in veelvoud weer terug. Nu pas echt wijs geworden keren de drie weer huiswaarts. Ze waren fans op zoek naar hun ster, en vonden meer dan ze zochten. Daarom worden zij aangeroepen als patroon van de reizigers.

Kinderen verkleed als drie koningen met een ster op een stok: in sommige streken gaan ze nog zingend langs de deuren. Veel tradities op Driekoningen hebben te maken met omkering van arm en rijk: de arme wordt koning. Dat is ook de betekenis van de boon in de driekoningenkoek. Al in de dertiende eeuw is er geschreven over een traditie van de koningskoek met een boon erin. Wie het stuk met de boon treft, wordt koning en mag een dag lang de baas zijn. In Vlaanderen hield men een stuk van de Driekoningenkoek apart, dat werd het Onze-Lieve-Heerdeel genoemd en aan de bedelaars gegeven. In de Franse traditie wordt een driekoningenkoek ook wel gebakken met een miniatuur-kindje of andere figuur in plaats van een boon erin verborgen

Galette des rois – Frankrijk

Ingrediënten
  • 110 gram gepelde amandelen
  • 1 vanillestokje, opengesneden
  • 100 gram suiker
  • 50 gram boter
  • 1 ei
  • 40 ml rum
  • 8 plakjes roomboterbladerdeeg
  • bloem om te bestuiven
  • 1 rauwe boon (of: 2 witte en 1 bruine rauwe boon)
  • eidooier of amandelen ter versiering
  • Lage taartvorm (ca. 24 cm doorsnede)
Werkwijze
fotografie: Elisabeth van Munster

Maal de amandelen tot poeder. Schraap de zaadjes uit het vanillestokje. Voeg suiker, boter, 1 ei, vanillezaad en rum toe aan de amandelen en draai het in de keukenmachine tot een massa. (Of koop een pakje kant en klaar amandelspijs en volg de gebruiksaanwijzing op). Verwarm de oven voor op 200 °C. Rol met een deegroller op een met bloem bestoven aanrecht 4 plakjes bladerdeeg tot een ronde lap (circa 28 cm doorsnede). Leg deze in de taartvorm en bak hem 10 minuten zonder vulling. Rol nu een iets grotere cirkel van de overige plakjes bladerdeeg. Neem de taart uit de oven en smeer het amandelmengsel. Verstop de boon of het figuurtje in het mengsel. Leg er losjes de tweede lap bladerdeeg over. Bestrijk de bovenkant met losgeklopt eidooier. Snijd met de punt van een mes een patroontje van bijvoorbeeld een ster in het deeg. Bak de koek in 30 minuten gaar.

Terug naar Zalig gebakken