Hedwigzolen

illustratie: Leonie Nijman

Als Hedwig had kunnen kiezen, dan was ze in het klooster gegaan. Maar haar ouders hebben geregeld dat ze trouwt met Hendrik I, hertog van Silezië, toen Duits en nu onderdeel van Polen. Twaalf jaar oud is ze. Haar eerste kind sterft bij de geboorte; daarna krijgt ze er nog zes: drie zoons en drie dochters. Maar het gezin belemmert haar niet om zich in te zetten voor de opbouw van het land.
Haar geld en haar positie wendt ze aan om kloosters te stichten en ziekenhuizen en scholen te bouwen. Zo geeft ze de bevolking van Silezië toegang tot cultuur en medische zorg. Voor zichzelf heeft ze niet veel nodig. Ze leeft in het kasteel alsof ze in het klooster woont, zo blijft Hedwig haar eerste keuze trouw. Elke dag nodigt ze dertien arme mensen uit voor de maaltijd: in deze armsten ziet ze Jezus en de apostelen. Zijzelf bedient hen aan tafel. Iedere woensdag en vrijdag vast ze. Vaak laat ze pas nieuwe kleren maken als de mensen erover beginnen te praten dat de oude tot op de draad versleten zijn.
Schoenen vindt ze overbodige luxe. Ze loopt blootsvoets, ’s zomers en ’s winters. Als dat ten koste van haar gezondheid gaat, laat haar biechtvader haar beloven om toch altijd schoenen te dragen. En gehoorzaam houdt ze zich aan haar belofte. Ze draagt de schoenen aan haar voeten zo lang ze in het zicht van de mensen is, maar zodra het kan, trekt ze ze uit en draagt ze ze verder in haar handen.
Delen is vermenigvuldigen, is haar motto. Hedwig is bijna zeventig als ze in 1243 sterft. Wie de slaaf wordt van zijn bezit, wordt arm. Wie deelt van wat hij bezit, wordt er rijker van.

Hedwigzolen – Duitsland

Als je in het Duits te horen krijgt dat je Hedwigssohlen draagt, dan bedoelt men dat je gaten in je schoenen hebt. Deze koeken worden vooral in Leipzig en Saksen nog gegeten: dan heten ze Leipziger Strumpfsohlen. De pruimen erin lijken op gaten in de zolen. Ze geven de Hedwigzolen een frisse smaak.

Ingrediënten

foto: Elisabeth Algra
  • 125 ml lauwe melk
  • 4 eetlepels suiker
  • 4 gram droge gist
  • rasp van 1 citroen
  • 300 gram bloem
  • 60 gram boter
  • ½ theelepel zout
  • 1 ei
  • ca. 20 gedroogde pruimen, ontpit
  • 2 eetlepels zure room (voor het bestrijken)
  • 1 eidooier
  • suiker

Werkwijze

Laat de pruimen 10 minuten weken in lauwwarm water. Laat ze uitlekken en dep ze droog.
Meng het zout door de bloem. Meng de helft van de melk met de gist en laat het rusten tot er blaasjes ontstaan. Voeg alle ingrediënten toe en kneed een soepel deeg. Laat het deeg afgedekt met een vochtige doek rijzen. Snijd het deeg in 10 stukken en rol ieder stuk uit tot een ½ cm dikte. Vorm tot een schoenzool van ca. 12 cm lang. Druk in elke zool één of twee (halve) pruimen.
Leg de zolen op een ingevette bakplaat en laat ze 20 minuten rijzen. Bak ze in een voorverwarmde oven op 200 °C gedurende 20 minuten goudbruin. Bestrijk ze 5 minuten voor het einde van de baktijd met een mengsel van zure room en eigeel. Bestrooi ze met suiker en laat ze nog 5 minuten bakken.

Terug naar Zalig gebakken