Als ik ze vraag hoe lang ze al lector zijn, kunnen sommige van hen dat niet eens meer bedenken. Vroeger ooit hebben ze een lectorentraining gehad, of ze hebben het geleerd via de feedback van elkaar. ‘Ik krijg van de kerkgangers altijd te horen dat ik goed lees,’ zegt een man. Des te bewonderenswaardiger dat hij toch de tijd vrij maakt om zich weer te laten trainen. Want eens in de zoveel jaar weer aandacht hebben voor je manier van lezen is altijd leerzaam.
Een zeer ervaren lector in de training spreekt helder en rustig. De adempauzes zijn lang genoeg, ze weet goed hoe ze de tekst moet onderverdelen in alinea’s. Maar ik krijg er de kriebels van. Zo praat ze niet als ze gewoon in gesprek is met een ander.
‘Stop eens met voorlezen,’ zeg ik haar. ‘Vertel eens in je eigen woorden wat je zojuist hebt gelezen.’ De lector is in de war. ‘Wat ik net gelezen heb?’ Onmiddellijk slaat ze haar ogen weer naar de tekst. ‘Wat heb ik eigenlijk gelezen?’
Ja, dat is het probleem. Je kunt nog zo netjes de tekst in alinea’s hebben verdeeld en mooie intonatiebogen hebben gemaakt, maar als de tekst die je leest niet door je heen is gegaan, komt het lezen vaak niet verder dan keurig voorlezen zonder dat de tekst echt aankomt. Vaak hoor je dan kunstmatige intonatie; we hebben geleerd dat je stem omlaag moet bij een punt en omhoog als je een vraagteken ziet staan. Maar als deze intonatie niet een relatie heeft met de betekenis die de lezer zelf aan de tekst geeft, dan blijft het oppervlakkig voorlezen.
‘Ik ga nu iets heel tegenstrijdigs vragen,’ zeg ik. We hadden immers net besproken dat de lector niet naar de mensen kijkt tijdens het voorlezen. ‘Kijk de mensen aan en vertel de mensen wat je zo juist hebt gelezen.’
De lector kijkt nog eens naar de tekst, nu niet om intonatie en pauzes te bepalen, maar om te kijken wat er staat. Dan richt ze haar blik omhoog en kijkt naar de andere deelnemers. Als ze dan spreekt, hapert ze misschien omdat ze de woorden niet goed onthouden heeft. Maar haar stem klinkt veel natuurlijker en met minder intonatie. Wat ze zegt, komt dan niet alleen uit de mond, maar het hele gezicht spreekt mee en de woorden komen uit het hart. Ze heeft de tekst eerst tot zichzelf laten spreken voordat zij begon te spreken. Dan stopt de lector met kunstjes of trucjes toepassen. Dan is de lector een verbinding aangegaan met de tekst. ‘Nu is de boodschap ook aangekomen,’ zeggen de andere deelnemers.
‘Laatst heb ik een gedicht voorgelezen zoals jij het ons geleerd hebt,’ vertelt een oud-cursist. ‘Eerst de tekst helemaal door me heen laten gaan, me inleven, en daarna pas lezen. Deze tekst heb ik al vaker gebruikt; ik vind het een mooi gedicht. Maar nu kwamen na afloop verschillende mensen naar me toe of ik ze het gedicht wilde geven, want het had zo’n indruk gemaakt.’
Beeld: Stiltecentrum Hoog Catharijne (mei 2016)