Lezen en contact maken – lectorentraining 1

In een klein protestants kerkje in Zevenaar geef ik een lectorentraining aan een groepje zeer ervaren lectoren. De eerste lector gaat achter de lezenaar staan en begint de lezing aan te kondigen. ‘Stop maar even,’ zeg ik dan. Gemurmel uit de kerkbanken waar de andere deelnemers zitten. ‘Ze heeft nog niet eens twee zinnen uitgesproken.’ Dat klopt. Voordat je een zin hebt uitgesproken gebeurt er al zo veel waarop ik let. Aan komen lopen; goed gaan staan; checken of je adem rustig is; de kerkgangers aankijken en echt contact maken; de woorden waarmee je de lezing aankondigt.

Moet je nu opkijken tijdens het lezen of niet? Deze vraag komt in iedere groep wel aan bod, ook hier. ‘Ik heb altijd geleerd dat ik tijdens het lezen regelmatig de kerkgangers aan moet kijken. Zo maak ik contact en betrek ik ze bij de lezing,’ vertelt een lector. Ze kijkt tijdens het lezen wel tien keer op, zodat haar hoofd continu op en neer beweegt tussen bijbelboek en de mensen.

‘En kijk je ze ook aan? Maak je ook echt contact als je opkijkt?’ Ik vraag het aan de lector. Ik vraag het aan de andere cursisten die verspreid in de banken zitten. Nee, eigenlijk niet. Het opkijken is iets vluchtigs, ze kijkt eerder over mensen heen dan dat ze contact maakt, constateren ze allemaal. Ik ben van de school van niet-opkijken, leg ik dan uit. Contact maken doe je bij de aankondiging van de lezing. Daarna houd je je aandacht bij het boek waaruit je leest en kijk je niet meer naar de mensen. Opkijken betekent dat je je kunt laten afleiden, dat je aandacht niet volledig bij de tekst is die je vertolkt. ‘Ja dat klopt,’ zegt een deelnemer, ‘soms gebeurt het me als ik opkijk dat ik ineens iemand in de kerk herken en dan zie ik die persoon.’

Als de aandacht van de lector al niet volledig bij de tekst is, dan is het voor de luisteraars helemaal moeilijk om hun aandacht erbij te houden. ‘Maar ik houd altijd mijn vinger heel goed bij de regel waar ik lees. Zo ben ik er toch altijd bij,’ werpt een andere lector tegen.

Maar er is nog een argument. De taak van de lector is het om de Schrifttekst te vertolken voor de kerkgangers. Het gaat niet om jou, het gaat erom dat het Woord verstaanbaar wordt door jouw stem (en interpretatie – daarover een volgende keer). Als de lector zelf steeds de mensen aankijkt, trekt deze de aandacht naar zichzelf toe. Zo leidt de lector juist de aandacht van de Schrift af die zij juist wil dienen.
‘Probeer het eens zonder op te kijken,’ nodig ik de deelnemer uit. ‘Vanavond mag je alles uitproberen.’ Ze doet het. Een enkele keer zie ik haar nog de neiging onderdrukken om haar hoofd omhoog te brengen, maar het gaat haar aardig af. ‘Ja,’ zeggen de andere deelnemers. ‘Dit is inderdaad wel rustiger.’

Hoe maak je als lector dan wel contact met de kerkgangers? In de manier waarop je aan komt lopen, achter de lezenaar gaat staan, de mensen aankijkt en de lezing aankondigt. Neem de tijd om zelf te gaan staan, je positie in te nemen. Denk niet dat het te lang stil is als je eerst even rustig ademhaalt voordat je begint te spreken. In het begin vinden veel lectoren het spannend om de mensen aan te kijken: daar sta je dan. Sommigen hebben geleerd om naar een vast punt tegen de muur ergens boven de mensen te kijken. Dat is geen contact maken. En kijk niet over je leesbril heen de kerk in, maar zet de leesbril pas op zodra je gaat lezen. Kijk de mensen echt aan, van links tot rechts om je heen. Dat kan met een vriendelijke glimlach: het is fijn dat deze mensen er zijn. En blijf de mensen aankijken terwijl je de lezing aankondigt: ‘De lezing is uit de profetie van Jesaja.’ Sla je blik niet alvast neer terwijl je de aankondiging nog aan het uitspreken bent. Als je contact hebt, neem je de aandacht van de mensen vanzelf mee wanneer je jouw aandacht richt op de lezing.

Aan het einde van de avond zegt de eerste lector: ‘Het gaat me wel moeite kosten om niet steeds op te kijken tijdens het lezen; ik heb me dat zó eigen gemaakt. Maar ik zie bij de anderen dat het een stuk rustiger is wanneer zij naar de tekst blijven kijken, dus ik ga het wel oefenen.’

(foto: Radboudkerk van Jorwert / Nijkleaster)

Bericht auteur: Marian Geurtsen

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *