Als ik aan cursusgroepen de opbouw van de woord- en communieviering moet uitleggen, maak ik altijd ruimte om het klaarmaken van de gaven in de eucharistieviering te bespreken. “Maar wij mogen toch geen eucharistieviering doen?”, is de reactie van vrijwilligers, “Waarom besteed je hier aandacht aan?” Omdat het zo belangrijk is om te begrijpen wat eucharistie in wezen is en hoe de communieviering voortbouwt op de eucharistieviering.
Het hart van de eucharistieviering is ommekeer. Het brood waarmee wij eucharistie vieren is het werk van onze handen – of tenminste gemaakt door mensenhanden en betaald met onze geldelijke bijdrage. Dit brood, deze wijn dragen wij op aan God. (Vaak wijzen offerandeliederen en gebeden erop dat het werk van onze handen nooit zonder Gods hulp gebeurt). En dit brood, deze wijn, onze zelfgave in het werk van onze handen, wordt in het eucharistisch gebed tot de gave van God zelf, de zelfgave van Christus aan ons. Die gave reikt God weer uit aan de gelovigen in de communie. Door ter communie te gaan, ontvangen wij het Lichaam van Christus en worden wij deel van dit Lichaam van Christus. Zo is Christus’ gave opnieuw een uitnodiging aan ons om ons eigen leven te geven voor Christus. Je zou het een doorgaande mystieke ommekeer kunnen noemen van ons werk – onze gave – Gods werk – Gods gave – onze gave.
In de vroege kerk brachten de mensen hun brood, hun wijn, hun olijfolie, kaas, olijven, honing mee en droegen deze in de kerk naar voren. De diakenen namen alle gaven aan om ze naar het altaar te brengen. Hier sprak de priester het dankgebed erover uit en smeekte de heilige Geest om aanwezigheid. Daarmee werden deze gaven geheiligd en brood en wijn werden uitgedeeld als Lichaam van Christus (en volgens sommige beschrijvingen uit de eerste eeuwen werd er ook melk en honing of olijfolie uitgereikt). De gaven die overbleven waren bestemd voor de kerk. Ze konden worden gebruikt door de mensen die aan de kerk verbonden waren: de priesters, diakenen, bisschop, de maagden en de weduwen, en ze werden uitgedeeld aan de armen. Eens hoorde ik een missionaris vertellen dat hij in zijn praktijk in Ghana nog altijd meemaakte dat de parochianen een kip en een pak toiletpapier meenamen naar de kerk en in de gavenprocessie verzamelden: zo onderhouden de parochianen hun paters.
Vaak komt deze symboliek echter niet tot zijn recht in de eucharistie. Wat zien de kerkgangers in veel kerken? Samen met het liturgisch vaatwerk, kelk en schaal, staan brood en wijn al klaar op de credenstafel ergens in een hoek achter de altaartafel. Misdienaars brengen deze tijdens de collecte naar de priester bij het altaar. De kerkgangers zijn ondertussen afgeleid door de collecte. Misschien zien ze als de collecte afgelopen is de priester nog net bezig met de voorbereidende gebeden die hij in stilte over de gaven zegt. Zo maken zij amper iets mee van het aandragen van de gaven van brood en wijn en hoe de priester deze opdraagt. Natuurlijk kun je zeggen dat de misdienaars hun taak doen namens de gemeenschap. Maar veel mensen zullen het niet zo herkennen. Veel mensen leggen niet het verband tussen brood en wijn die klaarstaan op de credenstafel en het werk van onze handen. De credenstafel staat zo dicht bij het altaar dat zij in de beleving van veel mensen al bijna ‘heilig’ zijn. Zo is er nauwelijks ruimte voor omkering, voor een transformatie van onze gaven in de gave van Christus.
Net zo herkennen veel mensen het verband tussen de collecte en de gaven in de eucharistie niet. De collecte is niet voor niets op hetzelfde moment als het klaarmaken van de altaartafel. Als het goed is, draagt de priester de opbrengst van de collecte op aan God, net zoals hij brood en wijn opheft en opdraagt aan God ter voorbereiding op het eucharistisch gebed. De collecte is dus niet een pauze-onderdeel, en evenmin een verlate toegangsprijs om de penningmeester een plezier te doen. Het is wezenlijk onderdeel van het ritueel van de eucharistie: zonder onze gaven kan Christus zichzelf niet geven. Zonder dat wij ons inzetten, onszelf in het geding brengen, blijft het eenrichtingverkeer van de kant van Christus en zo komt een sacrament niet tot stand.
Hoe zou het beter kunnen? In een kleine gemeenschap maak ik soms mee dat bij de ingang achterin de kerk een doos met hosties staat. Iedereen die binnenkomt legt één hostie in de schaal ernaast. Tijdens de offerande brengen twee kerkgangers de schaal naar voren, eventueel samen met de collectanten met de collectemandjes. De misdienaar neemt alle gaven aan en brengt ze naar de priester bij het altaar (eigenlijk is dit de taak van de diaken, maar die is er vaak niet). De priester heft brood en wijn samen met de andere gaven op. Is het dan niet oneerbiedig om de hosties zo achterin de kerk te laten liggen gedurende de eerste helft van de viering? Nee, want deze hosties zijn nog niets meer dan brood: product van het land, gemalen, gebakken en gekocht. Iedere kerkganger kan ze dus in de handen houden en naar voren brengen. Op deze manier worden de kerkgangers veel actiever betrokken bij de gaven en wordt zichtbaar dat deze gaven uit het midden van de gemeenschap komen. Dit helpt om het mysterie van de omkering tot sacrament te herkennen.
Het kan een taak voor kinderen zijn (in een viering van de eerste heilige communie). Of voor twee leden van de werkgroep diakonie. Mooi is het als je tegelijkertijd de mand met gaven voor de voedselbank naar voren draagt en op deze manier onze gaven aan de armen zichtbaar maakt in de liturgie. En probeer eens of het dansend kan op het lied dat de gavenprocessie begeleidt. In een viering van de Medische Missiezusters in Amsterdam-Zuidoost maakte ik een heel feestelijke gavenprocessie mee. Zusters waren van over de hele wereld samengekomen om de professie te vieren van drie van hen. Voor de gavenprocessie bracht een hele stoet van achteruit de kerk brood en wijn naar het altaar. Dansend kwamen de zusters naar voren terwijl de gemeenschap een offerandelied zong. Vooraan in de processie droegen de zusters een brandend kaarsje, daarachter kwamen de zusters met een mand met hosties, met een kan met wijn, met bloemen, kaarsen en wat er verder gebruikt werd om de altaartafel aan te kleden. De processie maakte inzichtelijk dat onze gaven nodig zijn om de eucharistie te vieren.
Deze aandacht voor de gavenprocessie helpt ook om het onderscheid tussen de eucharistieviering en de woord- en communieviering helderder te maken. Want zoals in de eucharistie de gaven vanuit de gemeenschap aangedragen en daarna pas geheiligd worden, zo zullen de gaven in de communieviering die al geheiligd zijn, met eerbied uit het tabernakel gehaald worden. “Zo heb ik het nog nooit begrepen,” zeggen mijn cursisten. “Dit geeft veel meer diepte aan de eucharistie.”
(foto: gavenprocessie in St Benedict Parish, Chicago)