Groot en sterk is Christoffel al zijn hele leven: hem krijgen ze niet klein. Toen hij jong was, hoorde hij bij de ruige jongens. Ja, hij was er zo één die je liever niet wil tegenkomen in het donker. Als hij zin had kon deze Christoffel met gemak drie jongens optillen en tegen de muur duwen. En dat deed hij ook, gewoon voor de lol. Maar zomaar mensen tegen de muur duwen gaat vervelen. Toen hij wat ouder werd, besloot Christoffel dat hij iets nuttigs wilde gaan doen. Een oude wijze man zei tegen hem: “Ga bij de rivier wonen en zet je kracht en je lengte in om mensen te helpen die over de rivier heen moeten. Zo zul je iets doen waar de mensen wat aan hebben.”
En hij doet zoals de oude monnik hem heeft gezegd. Christoffel gaat wonen bij de rivier. Er is geen brug op die plek, dus de mensen die naar de overkant moeten, vragen aan Christoffel of hij ze kan dragen. Op zijn grote brede schouders draagt hij de mensen naar de overkant. Hij stapt de rivier in ‘s winters bij ijs en sneeuw en in de lente als het water hoog staat en snel stroomt. In de zomer als het water zachtjes kabbelt en in de herfst als het stormt. Hij brengt mensen naar de overkant en weer terug ook als het moet. Met koffers voor familiebezoek, met hun rugzakken op avontuur, met de koopwaar die ze verderop willen verkopen, alles wat ze bij zich hebben. Dat is zijn werk. En zo sterk als hij is, draagt hij alles in zijn eentje.
Op een dag ziet Christoffel een kind op de oever staan: zo klein dat het maar net tot zijn knieën komt. “Kun jij mij naar de overkant dragen?”, vraagt het jongetje. “Geen probleem”, zegt Christoffel en met een grote zwaai zet hij het kind op zijn brede schouders en stapt met zijn staf de rivier in, zoals hij dat altijd doet. Maar wat vreemd: met iedere stap die Christoffel verder de rivier in loopt wordt het water woeliger. Christoffel vindt het maar niets. Het water is toch altijd wel woelig, dat is toch niets bijzonders? En sinds wanneer is een kleuter te zwaar voor hem? Toch weegt het kind bij iedere stap zwaarder op zijn schouder. Christoffel zakt steeds dieper en dieper weg in het water. Hij raakt de grond onder zijn voeten kwijt en het water dreigt hem te verzwelgen. Voor het eerst in zijn leven is Christoffel bang. Kan hij die altijd sterk was, toch niet alles dragen? En hij vraagt aan het kind: “Wie ben je eigenlijk? Hoe komt het toch dat je zo zwaar bent? Het lijkt wel alsof ik de last van de hele wereld op mijn schouders draag.”
“Nu, dat zal ik je vertellen”, zegt het kind. “Ik ben het Christuskind. Ik draag de lasten van alle mensen met mij mee. Zolang jij denkt dat je de sterkste bent en dat jij alles aan kunt, zul je mijn last blijven dragen. Pas als jij stopt met de sterkste te zijn, als je mij mijn last laat dragen, zal jouw last een stuk lichter worden.”
Nu begrijpt Christoffel dat hij niet moet denken dat hij alles in zijn eentje aankan. Hij mag zijn zware last met Christus delen. Als hij verder loopt, lijkt het of de rollen omgekeerd zijn. Het kind op zijn schouder wordt met iedere stap lichter; de rivier kalmeert. Alsof het kind hem vleugels geeft, gaat hij voort. Aan de oever gekomen zet hij het kind neer. Hij voelt de last van zijn schouders verdwijnen. “Kijk”, zegt het kind tegen hem: “Weet je dat dit de betekenis is van je naam: Christoffel, dat komt van Christophorus. En dat betekent: jij hebt Christus gedragen.”
Zo begrijpt de reus dat hij niet altijd de sterkste hoeft te zijn. Als de last te zwaar wordt, laat hij Christus de zwaarste last dragen. Vanaf dat moment is de rivier nooit meer te diep geweest voor Christoffel en is hij nooit meer bang geweest.
Gepubliceerd in Heilig Spel 2023 nr 3