De muziek van Hildegard heeft iets bijzonders, zegt men. Kan ik een groep retraitegangers dit zelf laten ervaren door te zingen? In de retraite in het spoor van Hildegard, die ik in september 2025 gaf in de Huijberg, deden we een zangworkshop. Het vraagt nogal wat: met een groep van maar tien deelnemers van wie niet iedereen gemakkelijk zingt, is nieuwe liederen aanleren al niet eenvoudig, en de muziek van Hildegard een uitdaging. Maar we gaan het avontuur aan.
In het verleden heb ik een workshop ontwikkeld rond de spiritualiteit van het gregoriaans: een kennismakingsworkshop waarin de nadruk ligt op klank, de akoestiek van de kapel waar gezongen wordt, hoe een reciteertoon zich ontwikkelt tot muzikale lijnen: monodie. Hoe daaruit melodie, melisma ontstaat, en nog veel later meerstemmigheid. Ik nodig de deelnemers uit om in de klank te gaan staan, deze terug te horen kaatsen in de akoestiek, te voelen in de resonanties van hun lichaam, één te worden met de klank. Gregoriaans zingen vraagt iets anders dan moderne muziek: is zijn geen maten en er is nauwelijks ritme in de noten. Je moet je laten leiden door de tekst. En dat geldt ook voor de muziek van Hildegard. Ik laat een opname horen van het lied op cd. Zo gaan ze horen wat ik bedoel met zonder vast ritme vanuit de tekst zingen. Eerst weten wat je zingt, is het devies, dan volgt de melodie daaruit. Wat de muziek van Hildegard bijzonder maakt, is dat ze een heel groot bereik gebruikt, van laag tot hoog. Dat vraagt dat je goed op je adem kunt zingen, concentratie en heel veel afstemmen als groep.
Nu introduceer ik eerst een eenvoudige gregoriaans gezang: Ubi caritas, een hymne voor de Witte Donderdagviering. ‘Ubi caritas? Maar die ken ik wel,’ knikt een deelnemer opgewekt. Ze zingt het veel bekendere lied uit Taizé. Maar dit heeft qua melodie niets te maken met de gregoriaanse hymne, leg ik uit. We oefenen met de groep het refrein van de hymne Ubi caritas en als dat goed zit, zing ik de verzen erbij. ‘Dat klinkt al prachtig,’ zegt een vrouw.
Vervolgens leg ik uit wat het verschil is tussen syllabische en melismatische muziek. In de muziek van Hildegard staan zelden een lettergreep precies onder een noot; veel vaker is een lettergreep uitgestrekt over een hele melodische lijn. Uit de muziek van Hildegard heb ik een antifoon gekozen: O frondens virga. Het sluit aan bij de thematiek van de retraite waarin het begrip groenkracht, levenskracht van Hildegard centraal staat. En als tweede gezang heb ik zelf van het kyrie van Hildegard een vereenvoudigde versie gemaakt.
Dit vereenvoudigde kyrie is goed te zingen. De antifoon O frondens virga samen zingen blijkt een hele uitdaging. Daarom nodig ik de deelnemers uit om een vaste bourdontoon zingen. Als ik daarbovenuit het lied solo zing, klinkt het toch prachtig.
Voor de afwisseling zingen we wat canons en korte mantraliederen: liederen die voor iedereen eenvoudig genoeg zijn om mee te zingen en zo in je eigen ademhaling te kunnen verdiepen.
‘Ik had nooit gedacht dat iemand mij zover zou kunnen krijgen dat ik nog eens gregoriaans zou zingen, maar je hebt me helemaal meegenomen!’, zegt Irene na afloop, verrast over zichzelf.
‘Hildegard was moeilijk, hoor. Maar ik vind het mooi dat we aan haar muziek hebben kunnen snuffelen.’ zegt Maarten. ‘Ik heb des te meer respect gekregen voor jou en voor de mensen die de muziek van Hildegard zelf kunnen zingen.’