Maria Magdalena, is dat niet die vrouw over wie gefluisterd wordt dat zij de geliefde van Jezus was? Ze was een onafhankelijke vrouw, deze Maria. Ze kwam uit Magdala, een havenstad in Galilea: het Rotterdam van die dagen. Jezus moet daar hebben gepreekt toen hij rondtrok door heel Galilea. Ze werd door hem aangesproken en is nooit meer bij hem weggegaan. Als trouw een maatstaf is voor liefde, dan was Maria Magdalena degene die het meeste van Jezus hield. Ze volgde hem tot in Jeruzalem. Toen alle apostelen weggevlucht waren uit angst voor de machthebbers, bleef zij bij hem. Zij bleef toen hij aan het kruis genageld werd. Ze zag hoe soldaten dobbelden om zijn kleren; zij was erbij toen hij stierf. Hij werd begraven en zij is bij het graf gaan zitten.
Vroeg in de morgen staat Maria opnieuw bij het graf. Ze heeft kostbare balsems bij zich om het lichaam nog een laatste keer te verzorgen. In het graf treft zij alleen lege doeken! Nu springen haar de tranen in de ogen. Waar is het lichaam, het laatste dat haar rest van degene die ze zo liefhad? Ze kijkt om zich heen. De man achter haar zal de tuinman zijn. Hij geeft echter geen antwoord op haar vraag. Hij zegt haar naam zoals alleen hij dat kan: ‘Maria!’ In dit ene woord weet ze zich aangesproken in haar diepste wezen. Kijk hoe ze haar handen uitstrekt, hoe ze hem wil aanraken, die ze dood had gedacht. ‘Houd me niet vast’, zegt Jezus dan tegen Maria. ‘Ga aan de anderen vertellen wat je gezien hebt.’ Zo leert hij haar het oude los te laten en ruimte te maken voor het nieuwe leven.
De apostelen zitten op dat moment nog opgesloten bij elkaar, ontdaan omdat hun avontuur zo abrupt geëindigd is. Het valt Maria niet mee om hen wakker te schudden. Jezus’ dood betekent niet het einde van zijn leven, pleit ze. Jezus spreekt hen aan, ook nu nog. Jezus verwacht van hen dat zij in beweging komen en de mensen aanspreken zoals hij dat heeft gedaan. Maria heeft het begrepen. Daarom wordt zij in de traditie apostel van de apostelen genoemd.
Magdalenavingers
Ingrediënten
- 150 gram boter
- 150 gram basterdsuiker
- 3 eieren
- 4 theelepels zure room
- 250 gram bloem
- Voor de garnering:
- amandelschaafsel en grove suiker
Werkwijze
Roer de boter met de suiker tot room. Voeg een voor een de eieren toe en blijf roeren. Voeg de zure room toe.
Schep de gezeefde bloem met een spatel voorzichtig en luchtig door het beslag. Vet een bakplaat in en verdeel het beslag vingerdik op de plaat. Als de plaat niet helemaal bedekt is, vouw dan van bakpapier een rand, zodat het beslag tijdens het bakken niet wegvloeit. Bestrooi het beslag met amandelschaafsel en suiker.
Bak gedurende 35 minuten op 175 °C. Snijd het nog warme baksel in stukjes zo lang en breed als vingers.
Terug naar Zalig gebakken