Lioba, bouwer van de Kerk

Wie kent ze niet, de missionarissen van de lage landen: Willibrord, Bonifatius? Avonturiers die door de woeste landen reden en het volk vertelden over Jezus en het evangelie. Maar hadden we deze mannen ook nog gekend als er geen vrouwen betrokken waren geweest bij de missionering?

Europa in de achtste eeuw was een verbrokkeld gebied: de grote machthebbers waren ver weg en de steden waren onbelangrijk. Als rondreizende monnik had Bonifatius contacten en kon veel mensen bereiken. Maar hoe ging het als Bonifatius weer verder reisde? Daar komen de vrouwen in beeld.

In Wessex, Engeland, leefde een stel van adel, Dynne en Aebbe, die lange tijd baden om een kind. Ten slotte, toen het al bijna onmogelijk leek, kregen zij een dochter. Ze noemden haar Thruthgeba (Godsgeschenk), maar ze kreeg de koosnaam Lioba (of Leoba), die zoveel betekent als ‘liefde gevende’. Haar moeder was nog verre familie van Bonifatius. Lioba groeide op in het dubbelklooster Wimborne in Wessex, een klooster waar vijfhonderd vrouwen woonden. Hier kreeg ze haar opleiding. En die opleiding voor vrouwen was niet mis: ze leerde niet alleen talen, maar studeerde ook theologie en filosofie en praktische vakken. ‘Door de combinatie van haar lezen en haar snelle intelligentie, door natuurlijke gaven en hard werken werd zij bijzonder geleerd’, schrijft Rudolf van Fulda in de vita van Lioba. Ze gaf les aan vrouwen uit de hogere kringen in Engeland die gestalte gaven aan de cultuur van haar tijd.

Eens droomt Lioba dat er uit haar mond een purperen draad komt. Wanneer zij die draad eruit wil trekken, blijft hij langer en langer worden; ze kan er een bol wol van wikkelen. Een oudere medezuster legt uit dat de draad uit Lioba’s mond verwijst naar het evangelie. Zij zal het zo verkondigen dat het dicht aansluit bij de mensen, zegt de droom. Niet veel later, rond het jaar 735, vraagt Bonifatius aan abdis Eadburga of zij een aantal zusters naar hem toe wil sturen en in het bijzonder Lioba, zijn verre nicht. Hij heeft haar in gedachten als abdis voor het nieuwe vrouwenklooster in Tauberbischofsheim. Als het christendom voet aan de grond wil krijgen, dan moeten er centra zijn waar mensen naar toe kunnen om hun zonen op te leiden, om hun dochters een goede opvoeding te geven. Onder leiding van Lioba groeit het klooster van Tauberbischofsheim uit tot zo’n centrum van cultuur en educatie voor de hele vallei van de Main.

Bijna vijftig jaar bouwt Lioba aan Gods huis in de vallei van de Main. Vanuit Tauberbischofsheim sticht ze meerdere vrouwenkloosters. Ze legt zich toe op de opleiding van vrouwen en dochters uit de adel. Dat leverde haar aanzien op. Ze was bevriend met Pepijn, de koning der Franken, en diens zoon, de latere Karel de Grote. Zijn vrouw, Hildegard, was waarschijnlijk als kind bij Lioba opgevoed. ‘Lioba had het aanzien van een engel, haar taal was prettig, haar geest helder, haar daadkracht groot. Haar geloof was zaligmakend, haar hoop was geduldig, haar liefde was helend. En ofschoon ze altijd een vrolijk gezicht had, een vloek heeft niemand uit haar mond horen komen. Nooit ging de zon onder over haar boosheid.’ schrijft Rudolf van Fulda over haar karakter. Maar ‘voor alles zette ze zich in voor de liefde.’ Ze is gestorven op 23 september, ergens tussen 779-784. Na haar dood is ze naar Fulda gebracht om begraven te worden naast Bonifatius, haar naaste zielsverwant.

Zonder Lioba en haar zusters hadden we de naam van Bonifatius misschien wel niet onthouden.

Bericht auteur: Marian Geurtsen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *